1. De notaris die zijn ambtsplichten verwaarloost, zich schuldig maakt aan enig
handelen of nalaten in strijd met de zorg die hij behoort te betrachten ten opzichte
van degene ten behoeve van wie hij optreedt, of aan enig handelen of nalaten dat
een behoorlijk notaris niet betaamt, kan door het Tuchtcollege ambtshalve of naar
aanleiding van een klacht in een met redenen omklede beslissing aan de volgende
maatregelen worden onderworpen:
a. waarschuwing;
b. berisping;
c. oplegging van een geldboete van ten hoogste tienduizend Surinaamse Dollar;
d. schorsing in de uitoefening van zijn ambt voor ten hoogste één jaar;
e. ontzetting uit zijn ambt.
2. De maatregelen, genoemd in de onderdelen c en d, kunnen gecombineerd worden
opgelegd.
3. Het bepaalde in de leden 1 en 2 zijn van overeenkomstige toepassing op de
kandidaat-notaris, met dien verstande dat aan hen de tuchtmaatregelen als bedoeld
in lid 1, onderdelen a, b en c, kunnen worden opgelegd, alsmede de
tuchtmaatregel van ontzegging van de bevoegdheid om waar te nemen voor een
maximale duur van twee jaren.
4. Tot de tenuitvoerlegging van de maatregelen overeenkomstig dit artikel opgelegd
wordt eerst overgegaan, zodra zij in kracht van gewijsde zijn gegaan.
5. Het Tuchtcollege is bevoegd een uitspraak te doen omtrent de laakbaarheid van
het gedrag van de notaris of kandidaat-notaris jegens wie een klacht is ingediend,
zonder een in het lid in 1 of 3 genoemde maatregel toe te passen.
6. Schorsing in de uitoefening van het ambt of de werkzaamheden brengt mede
verlies van de betrekkingen, waarbij de hoedanigheid van notaris of kandidaat-
notaris vereist is voor de verkiesbaarheid of benoembaarheid. De geschorste
notaris mag gedurende zijn schorsing de titel van “notaris” niet voeren.
7. De geldboete als bedoeld in lid 1 onder c komt ten bate van de Staat en wordt
ingevorderd door het Openbaar Ministerie. Het bedrag van de opgelegde
geldboete wordt in mindering gebracht op de kosten van het proces.
8. De beslissing tot oplegging van de geldboete bevat de termijn waarbinnen en de
wijze waarop het bedrag moet worden betaald. Op verzoek van de notaris of
kandidaat-notaris kan het Tuchtcollege de termijn verlengen.
9. Wordt de boete niet voldaan binnen de termijn, krachtens lid 8 gesteld, dat kan
het Tuchtcollege besluiten, na de betrokken notaris of kandidaat-notaris in de
gelegenheid te hebben gesteld daarover te worden gehoord, ambtshalve een of
meer andere tuchtrechtelijke maatregelen op te leggen.