Een lid of een plaatsvervangend lid van het Tuchtcollege dat voor de behandeling van
een zaak in het Tuchtcollege zitting heeft, kan zich verschonen en kan worden
gewraakt, indien er ten aanzien van hem feiten of omstandigheden bestaan, waardoor
in het algemeen de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. De
bepalingen met betrekking tot verschoning en wraking, bedoeld in het Wetboek van
Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in plaats
van de verdachte en het Openbaar Ministerie de notaris of kandidaat-notaris en de
klager een voordracht tot wraking kunnen doen en dat de raadpleging door het
Tuchtcollege in plaats van na de conclusies of het requisitoir van het Openbaar
Ministerie geschiedt na de conclusies van de notaris of kandidaat-notaris of de klager.