1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:
a. “de Minister”: de Minister van Arbeid en Sociale Zaken;
b. “werkgever” en “werknemer”: partijen bij een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 1613a van het Surinaams Burgerlijk Wetboek.
2. Deze wet is niet van toepassing op de arbeidsverhouding van Landsdienaren als bedoeld in artikel 1 van de Personeelswet (G.B. 1962, No.195).