Categories

    Recent Posts

    No Posts Found!

    Tags

      Artikel 60

      1. De notaris die zijn ambtsplichten verwaarloost, zich schuldig maakt aan enig
      handelen of nalaten in strijd met de zorg die hij behoort te betrachten ten opzichte
      van degene ten behoeve van wie hij optreedt, of aan enig handelen of nalaten dat
      een behoorlijk notaris niet betaamt, kan door het Tuchtcollege ambtshalve of naar
      aanleiding van een klacht in een met redenen omklede beslissing aan de volgende
      maatregelen worden onderworpen:
      a. waarschuwing;
      b. berisping;
      c. oplegging van een geldboete van ten hoogste tienduizend Surinaamse Dollar;
      d. schorsing in de uitoefening van zijn ambt voor ten hoogste één jaar;
      e. ontzetting uit zijn ambt.

      2. De maatregelen, genoemd in de onderdelen c en d, kunnen gecombineerd worden
      opgelegd.

      3. Het bepaalde in de leden 1 en 2 zijn van overeenkomstige toepassing op de
      kandidaat-notaris, met dien verstande dat aan hen de tuchtmaatregelen als bedoeld
      in lid 1, onderdelen a, b en c, kunnen worden opgelegd, alsmede de
      tuchtmaatregel van ontzegging van de bevoegdheid om waar te nemen voor een
      maximale duur van twee jaren.

      4. Tot de tenuitvoerlegging van de maatregelen overeenkomstig dit artikel opgelegd
      wordt eerst overgegaan, zodra zij in kracht van gewijsde zijn gegaan.

      5. Het Tuchtcollege is bevoegd een uitspraak te doen omtrent de laakbaarheid van
      het gedrag van de notaris of kandidaat-notaris jegens wie een klacht is ingediend,
      zonder een in het lid in 1 of 3 genoemde maatregel toe te passen.

      6. Schorsing in de uitoefening van het ambt of de werkzaamheden brengt mede
      verlies van de betrekkingen, waarbij de hoedanigheid van notaris of kandidaat-
      notaris vereist is voor de verkiesbaarheid of benoembaarheid. De geschorste
      notaris mag gedurende zijn schorsing de titel van “notaris” niet voeren.

      7. De geldboete als bedoeld in lid 1 onder c komt ten bate van de Staat en wordt
      ingevorderd door het Openbaar Ministerie. Het bedrag van de opgelegde
      geldboete wordt in mindering gebracht op de kosten van het proces.

      8. De beslissing tot oplegging van de geldboete bevat de termijn waarbinnen en de
      wijze waarop het bedrag moet worden betaald. Op verzoek van de notaris of
      kandidaat-notaris kan het Tuchtcollege de termijn verlengen.

      9. Wordt de boete niet voldaan binnen de termijn, krachtens lid 8 gesteld, dat kan
      het Tuchtcollege besluiten, na de betrokken notaris of kandidaat-notaris in de
      gelegenheid te hebben gesteld daarover te worden gehoord, ambtshalve een of
      meer andere tuchtrechtelijke maatregelen op te leggen.