Categories

    Recent Posts

    No Posts Found!

    Tags

      Artikel 61

      1. Het Tuchtcollege neemt geen beslissing dan na de notaris of kandidaat-notaris en,
      indien een klacht is ingediend, de klager te hebben gehoord, althans daartoe
      behoorlijk te hebben opgeroepen.

      2. De notaris of kandidaat-notaris wordt binnen een termijn van ten hoogste 10 (tien)
      weken nadat de zaak bij het Tuchtcollege aanhangig is gemaakt opgeroepen om
      op een door de voorzitter te bepalen dag en uur ter zitting te verschijnen. De
      voorzitter van het Tuchtcollege kan deze termijn verlengen met ten hoogste
      dezelfde termijn indien het hem blijkt dat daar aanleiding toe is.

      3. De oproeping geschiedt ten minste 14 (veertien) dagen vóór de dag tot het
      verhoor bepaald, bij aangetekende brief, met vermelding van hetgeen de notaris
      of kandidaat-notaris wordt verweten.

      4. De behandeling door het Tuchtcollege geschiedt in het openbaar. Het
      Tuchtcollege kan om gewichtige redenen bevelen dat de behandeling geheel of
      gedeeltelijk met gesloten deuren zal plaatsvinden.

      5. De betrokken notaris of kandidaat-notaris en de klager zijn bevoegd zich bij de
      behandeling van de klacht door een raadsman te doen bijstaan. Zij en hun
      raadslieden worden in de gelegenheid gesteld tijdig van de processtukken kennis
      te nemen; hen wordt door de secretaris van het Tuchtcollege tijdig medegedeeld,
      waar en wanneer deze gelegenheid bestaat.

      6. Het Tuchtcollege kan weigeren bepaalde personen, die van het verlenen van
      rechtshulp hun beroep maken en niet zijn advocaat, als raadsman toe te laten; de
      behandeling van de klacht wordt in dat geval desgewenst aangehouden totdat de
      betrokkene in de gelegenheid is geweest de geweigerde raadsman te vervangen;
      hij wordt door de secretaris van de aanhouding en de reden daartoe in kennis
      gesteld.