Indien de kosten van een ten behoeve van een minderjarige bevolen maatregel bij
rechterlijke beschikking te diens laste zijn gebracht, treedt, in geval dientengevolge het
vermogen van de minderjarige moet worden aangesproken, in de plaats van de bij artikel 345
bedoelde machtiging van de kantonrechter, diens aanwijzing van de goederen die verkocht of
bezwaard zullen worden.