1. Klachten tegen notarissen of kandidaat-notarissen worden schriftelijk ingediend
bij de voorzitter van het Tuchtcollege. Van een ingezonden klacht geeft de
secretaris de inzender bericht van de ontvangst
2. Indien een klacht is ingediend met betrekking tot een lid of plaatsvervangende lid
die notaris is, verzoek de voorzitter van het Tuchtcollege de President van het Hof
van Justitie een voorziening te treffen ter vervanging van de betrokken notaris bij
behandeling van de tegen hem gerezen klacht. De President van het Hof van
Justitie deelt de beslissing ten aanzien van de vervanging mee aan de Voorzitter
van het Tuchtcollege, de betrokken notaris en de klager.
3. De klacht wordt door de klager ondertekend en bevat:
a. de naam en de woonplaats van de klager; indien de klager niet binnen Suriname
woonplaats heeft, moet hij voor de behandeling van zijn zaak een woonplaats
binnen Suriname kiezen;
b. de omschrijving van de klacht, de feiten en de gronden waarop deze berust;
c. indien van toepassing — de melding of de klacht is voorgelegd aan de
organisatie waarbinnen de notaris of kandidaat-notaris werkzaam is, of aan een
klachten- of geschillencommissie waarbij deze organisatie aangesloten is. Indien
de klacht niet is voorgelegd, worden de redenen daarvoor in het klaagschrift
vermeld.
4. De secretaris tekent onverwijld de dag van ontvangst op de klacht aan en doet het
stuk aan de voorzitter van het Tuchtcollege toekomen.
5. Indien de klacht niet voldoet aan het bepaalde in lid 3, deelt de secretaris namens
de voorzitter van het Tuchtcollege de inzender mede, in hoeverre de klacht naar
zijn mening onvolledig is, en nodigt hij hem uit het verzuim binnen een bepaalde
tijd te herstellen.
6. Een klacht kan slechts worden ingediend gedurende 3 (drie) jaren na de dag
waarop de tot klacht gerechtigde van het handelen of nalaten van een notaris of
kandidaat-notaris dat tot tuchtrechtelijke maatregelen aanleiding kan geven kennis
heeft genomen. Indien de klacht wordt ingediend na verloop van 3 (drie) jaren na
de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft
kunnen nemen van het handelen of nalaten van de notaris of kandidaat-notaris
waarop de klacht betrekking heeft, wordt de klacht niet-ontvankelijk verklaard.
7. De beslissing tot niet ontvankelijk verklaring blijft achterwege indien de gevolgen
van het handelen of nalaten redelijkerwijs pas nadien bekend zijn geworden. In
dat geval verloopt de termijn voor het indienen van een klacht twee jaren na de
datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te
merken.