1. De voorzitter van het Tuchtcollege kan kennelijk niet-ontvankelijke en kennelijk
ongegronde klachten alsmede klachten die naar het oordeel van de voorzitter van
het Tuchtcollege van onvoldoende gewicht zijn, na een summier onderzoek, zo
nodig na de klager en de betrokken notaris of kandidaat-notaris te hebben
gehoord, bij met redenen omklede beslissing afwijzen. De voorzitter van het
Tuchtcollege brengt klachten die niet zijn afgewezen bij aangetekende brief met
bevestiging van ontvangst ter kennis van de klager en de betrokken notaris of
kandidaat-notaris.
2. Indien de voorzitter van het Tuchtcollege van oordeel is dat een klacht vatbaar is
voor minnelijke schikking, roept hij de klager en de betroken notaris of
kandidaat-notaris op teneinde een zodanige schikking te beproeven. Indien een
minnelijke schikking mogelijk blijkt, wordt deze op schrift gesteld en door de
klager, de notaris of kandidaat-notaris tegen wie de klacht is ingediend en de
voorzitter ondertekend.
3. In geval van afwijzing van een klacht, waarvan eveneens ter zake schriftelijke
mededeling aan de klager wordt gedaan, wordt in de brief de termijn waarbinnen
en de wijze waarop verzet kan worden gedaan, vermeld.
4. Tegen de afwijzing van een klacht als bedoeld in lid 1 kan de klager binnen
veertien dagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving schriftelijk verzet
doen bij het Tuchtcollege.
5. Het Tuchtcollege doet geen uitspraak over het verzet dan na de klager te hebben
gehoord, althans daartoe behoorlijk te hebben opgeroepen. De beslissing van het
Tuchtcollege op het verzet wordt met redenen omkleed.
6. De beslissing van het Tuchtcollege als bedoeld in lid 4, wordt schriftelijk kennis
gegeven aan de klager en aan de betrokken notaris of kandidaat-notaris.
7. Indien het Tuchtcollege van oordeel is dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk,
kennelijk ongegrond of van onvoldoende gewicht is, verklaart zij het verzet
ongegrond en blijft de beslissing van de voorzitter van het Tuchtcollege in stand.
De beslissing van het Tuchtcollege wordt met redenen omkleed.
8. Indien het Tuchtcollege van oordeel is dat de klacht niet kennelijk niet-
ontvankelijk, niet kennelijk ongegrond en niet van onvoldoende gewicht is,
verklaart zij het verzet gegrond en vervalt de beslissing van de voorzitter van het
Tuchtcollege.