1. Het Tuchtcollege bestaat uit drie leden waaronder twee leden van de rechterlijke
macht, waarvan een de voorzitter is en één lid notarissen hun plaatsvervangers.
2. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter, alsmede het andere lid worden
door de President voor de tijd van vier jaren benoemd uit de leden van de
rechterlijke macht met rechtspraak belast. Zij zijn na het verstrijken van de
benoemingstermijn terstond herbenoembaar.
3. Het lid notaris en diens plaatsvervangend lid notaris kunnen alleen zijn notarissen
of gewezen notarissen, waarbij laatstgenoemden de leeftijd van zeventig jaar nog
niet hebben bereikt, die de Surinaamse nationaliteit bezitten en langer dan vijf
jaren het ambt van notaris hebben uitgeoefend; zij worden door de President op
voordracht van de Minister, de SNB gehoord, voor een periode van vier jaren
benoemd en zijn na de benoemingstermijn terstond éénmaal herbenoembaar.
4. In een vacature ontstaan binnen het Tuchtcollege, wordt door de President zo
spoedig mogelijk voorzien.
5. Tussen de personen als bedoeld in lid 1 mag niet bestaan de verhouding van
echtgenoten, bloed- of aanverwantschap tot en met de derde graad, een
samenwerkingsverband tot het uitoefenen van het notarisambt of de verhouding
van werkgever tot werknemer. Het lidmaatschap van het Tuchtcollege is eveneens
niet verenigbaar met het lidmaatschap van het bestuur van de SNB.
6. Artikel 142 van de Grondwet is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van
het ontslag van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter en de leden
notarissen en de plaatsvervangende leden notarissen.
7. Het Tuchtcollege benoemt en ontslaat zijn secretaris en voorziet in diens
vervanging bij verhindering of afwezigheid.