1. Tenzij de notaris op een nieuwe standplaats is benoemd, geeft hij tenminste vijf
dagen vóór de eedsaflegging van zijn voornemen daartoe bij aangetekende brief
kennis aan de waarnemer en de SNB, onder opgave van de datum op welke hij de
eed zal afleggen. De griffier van het Hof van Justitie is gehouden de waarnemer
op de dag van de eedsaflegging onverwijld van dit feit in kennis te stellen. De
waarneming eindigt op de dag na de eedsaflegging.
2. Binnen twee weken daarna geeft de waarnemer de in artikel 79 genoemde stukken
aan de nieuw benoemde notaris over.
3. Gelijke overgifte geschiedt door de aftredende notaris aan de nieuw benoemde,
ingeval deze laatste benoemd wordt met ingang van de datum, waarop het aan de
eerste verleende ontslag ingaat. Op deze overgifte is artikel 77 van toepassing.
4. In dit geval verricht de nieuw benoemde notaris ten aanzien van de door hem
overgenomen minuten, registers en repertoria al datgene, waartoe de afgetreden
notaris bevoegd of verplicht zou zijn geweest.
5. Binnen drie maanden nadat de nieuw benoemde notaris de minuten, registers en
repertoria heeft overgenomen, brengt hij deze, voor zover zij op de eerste januari
van het jaar, waarin de overneming plaats had, ouder zijn dan dertig jaren, over
naar de algemene bewaarplaats bedoeld bij artikel 81.
6. Bij beroepsreglement kunnen nadere voorschriften worden gegeven omtrent de
wijze waarop de overdracht en de overname van het protocol en de overige
notariële bescheiden dienen te geschieden.