1. Het Tuchtcollege is bevoegd getuigen en deskundigen te horen. Het horen van
getuigen en deskundigen kan ook aan een lid of plaatsvervangende lid notaris van
het Tuchtcollege worden opgedragen.
2. Op verzoek van het Tuchtcollege doet de vervolgingsambtenaar hen dagvaarden;
de getuigen en deskundigen zijn na dagvaarding verplicht te verschijnen.
3. Verschijnt een getuige of deskundige op de dagvaarding niet, dan doet de
vervolgingsambtenaar op verzoek van het Tuchtcollege hem andermaal
dagvaarden, desverzocht met bevel tot medebrenging.
4. Op de beslissing van het Tuchtcollege is artikel 483 van het Wetboek van
Strafvordering van overeenkomstige toepassing.
5. De voorzitter van het Tuchtcollege beëdigt de getuige dat hij de gehele waarheid
en niets dan de waarheid zal zeggen; de getuige is verplicht op de gestelde vragen
te antwoorden; de voorzitter beëdigt de deskundige dat hij zijn taak naar geweten
zal vervullen; in geval van toepassing van lid 1 tweede volzin geschiedt de
beëdiging van de getuige of deskundige door het daartoe aangewezen lid of
plaatsvervangend lid notaris van het Tuchtcollege.
6. Op de getuigen en deskundigen vinden de artikelen 197 tot en met 199 van het
Wctboek van Strafvordering overeenkomstige toepassing.
7. Aan getuigen en deskundigen wordt op hun verzoek een vergoeding toegekend op
de voet van het tarief van gerechtskosten in strafzaken. Volgens hetzelfde tarief
worden de kosten van de verrichtingen van de deurwaarders berekend.