1. De notarissen zijn verplicht een repertorium te houden, waarop dag voor dag, alle
akten, welke te hunnen overstaan worden verleden, alsmede de afschriften of
uittreksels van vertoonde akten of stukken, onder een doorgaand nummer worden
vermeld, met aanduiding van haar datum, van haar aard, de namen van de bij die
akte verschijnende personen, en van het nummer hetwelk de minuut voert.
2. De in originali uitgegeven akten, waarvan twee, drie of meer gelijkluidende op
hetzelfde ogenblik zijn verleden, zullen op dit repertorium onder één nummer
worden vermeld.
3. De bladzijden van de repertoria moeten zijn gekanttekend, en gewaarmerkt door
de kantonrechter van de woonplaats van de notaris.