1. Evenmin kan beslag worden gelegd op de boeken die de geëxecuteerde nodig heeft voor zijn beroep, en op de werktuigen en gereedschappen, dienend tot enig onderwijs of de beoefening van kunsten en wetenschappen, telkens tot een door de President van het Hof van Justitie vast te stellen bedrag en te zijner keuze.
2. De in lid 1 bedoelde zaken kunnen wel in beslag worden genomen voor vorderingen:
a. wegens levensbehoeften, verstrekt aan de geëxecuteerde en de inwonende leden van zijn gezin;
b. ter zake van de vervaardiging of het herstel van deze zaken of de verkoop daarvan aan de geëxecuteerde.