1. Wanneer de vermiste terugkeert, of wanneer blijkt dat de dag van overlijden in de akte
van overlijden onjuist is vermeld, is ieder die enige goederen van de vermiste ingevolge
de artikelen 418 tot en met 421 in zijn bezit of onder zijn bewind heeft, aan de
teruggekeerde of aan hen die alsdan blijken tot de goederen gerechtigd te zijn, rekening,
verantwoording en afgifte schuldig.
2. Rechten door derden te goeder trouw verkregen, worden geƫerbiedigd. In geval echter
goederen om niet zijn vervreemd, kan de rechter aan de rechthebbenden, en ten laste van
degene die daardoor voordeel heeft genoten, een naar billijkheid te bepalen vergoeding
toekennen.
3. Is het leven van de vermiste ten behoeve van derden verzekerd geweest, dan behouden
deze hun recht op hetgeen aan hen op het tijdstip van de terugkeer van de verzekerde is
uitbetaald of als reeds opeisbaar was verschuldigd; in dat geval kunnen aan de verzekering
geen andere rechten op de uitkering worden ontleend.