1. Wanneer het aan de kantonrechter blijkt dat een erfgenaam of legataris de hem
in de artikelen 418 en 419 opgelegde verplichtingen niet is nagekomen, kan hij voor de
goederen die aan die erfgenaam of legataris uit de nalatenschap toekomen, een
bewindvoerder benoemen, wiens bewind eindigt wanneer de rechter beslist dat de betrokkene
alsnog zijn wettelijke verplichtingen heeft nageleefd.
2. Voor zover de rechter niet anders bepaalt, vinden op het bewind van de bewindvoerder de
artikelen 338, 339, 340, 342 tot en met 357, 358 lid 1 en 359 tot en met 363
overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de bewindvoerder verplicht is jaarlijks
ter griffie een rekening in te dienen van zijn bewind.
3. De bewindvoerder komt als beloning toe 5% van de netto-opbrengst der door hem beheerde
goederen, tenzij de rechter daarvoor om bijzondere redenen een ander bedrag vaststelt.
4. De rechter kan te allen tijde de bewindvoerder ontslaan en door een ander vervangen.