Categories

    Recent Posts

    No Posts Found!

    Tags

      Artikel 414

      1. De kantonrechter stelt dag en uur vast waartegen de vermiste moet worden opgeroepen. De
      oproep loopt op een termijn van een maand of zoveel langer als de rechter mocht bevelen.
      De oproeping geschiedt overeenkomstig Boek 1, titel 10, afdeling 3, van het Wetboek van
      Burgerlijke Rechtsvordering.
      2. Indien de vermiste niet verschijnt, noch iemand voor hem opkomt die behoorlijk van het
      in leven zijn van de vermiste doet blijken, verklaart de rechter dat er rechtsvermoeden
      van overlijden bestaat, onverminderd zijn bevoegdheid de beschikking, bedoeld in lid 1,
      eerst nog eenmaal te herhalen alsmede het horen van getuigen en de overlegging van
      bewijsstukken te gelasten, ten bewijze dat is voldaan aan de vereisten die artikel 413
      stelt.

      3. De beschikking, houdende verklaring dat er rechtsvermoeden van overlijden bestaat,
      noemt de dag waarop de vermiste wordt vermoed te zijn overleden; als zodanig geldt de dag,
      volgende op die van de laatste tijding van zijn leven, tenzij voldoende vermoedens bestaan
      dat hij daarna nog enige tijd in leven was.
      4. De rechter kan tevens bepalen, dat de kosten die een verzoeker als bedoeld in artikel
      413 lid 1 heeft gemaakt, ten laste van het vermogen van de vermiste worden gebracht.