1. Wanneer aan een persoon wiens bestaan onzeker is een erfdeel of een legaat
opkomt, waartoe, indien hij niet in leven mocht zijn, anderen zouden gerechtigd zijn,
verleent de kantonrechter aan die anderen op hun verzoek machtiging tot de uitoefening van
het recht van erfgenaam of legataris.
2. De rechter kan zo nodig openbare oproepingen bevelen en behoedmiddelen ten behoeve van
de belanghebbenden voorschrijven.
3. Indien na het verlenen van de machtiging mocht blijken dat de vermiste op de dag van
het openvallen der nalatenschap heeft bestaan, kan de teruggave van de in bezit gekomen
goederen en van de vruchten worden gevorderd, op de voet en onder de beperkingen als
hierna bij de verklaring van vermoedelijk overlijden is aangegeven.
4. De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing op een uitkering uit
levensverzekering, waartoe de persoon wiens bestaan onzeker is de eerstgeroepen
begunstigde is.