De kantonrechter geeft zo spoedig mogelijk zijn met redenen omklede beschikking.
Hij weigert de homologatie:
1°. indien de baten des boedels met inbegrip van de zaken, waarop recht van terughouding wordt uitgeoefend, de som, bij het akkoord bedongen, aanmerkelijk te boven gaat;
2°. indien de nakoming van het akkoord niet voldoende is gewaarborgd;
3°. indien het akkoord door bedrog, door begunstiging van één of meer schuldeisers of met behulp van andere oneerlijke middelen is tot stand gekomen, onverschillig of de schuldenaar dan wel een ander daartoe heeft medegewerkt;
4°. indien het loon en de verschotten van de deskundigen en de bewindvoerders niet in handen van de bewindvoerders zijn gestort of daarvoor zekerheid is gesteld.
Hij mag ook op andere gronden en ook ambtshalve de homologatie weigeren.
De kantonrechter, de homologatie weigerende, kan bij dezelfde beschikking de schuldenaar in staat van faillissement verklaren. Wordt het faillissement niet uitgesproken, dan eindigt de surséance zodra de beschikking, waarbij de homologatie geweigerd is, in kracht van gewijsde is gegaan.