1. Indien gewezen echtgenoten met elkaar hertrouwen en onmiddellijk daaraan
voorafgaande één der echtgenoten het gezag over de minderjarige kinderen uitoefende,
herleeft van rechtswege het gezamenlijk gezag, tenzij een der echtgenoten onbevoegd is tot
dit gezag dan wel daarvan is ontheven of ontzet.
2. De echtgenoot voor wie het gezag niet is herleefd, kan de kantonrechter verzoeken hem
daarmede te belasten. Dit verzoek wordt slechts afgewezen, indien gegronde vrees bestaat
dat
bij inwilliging de belangen van de kinderen zouden worden verwaarloosd.
3. De leden 1 en 2 zijn van overeenkomstige toepassing indien door verzoening van de
echtgenoten een scheiding van tafel en bed eindigt.