1. Tegen de beslissing van de commissie als bedoeld in artikel 125 lid 6 kan voorziening worden gevraagd bij de kantonrechter, binnen wiens rechtsgebied de onroerende zaak geheel of grotendeels is gelegen. De voorziening dient binnen zes weken na de dag van ontvangst van de beslissing middels een verzoekschrift als bedoeld in artikel 110 Wetboek van Rechtsvordering bij de kantonrechter aanhangig gemaakt te worden.
2. De aangewezen medewerker, alsmede een lid van de commissie als bedoeld in artikel 125 lid 3 worden in ieder geval door de kantonrechter gehoord.
3. Degene die voorziening vraagt kan een afschrift van het verzoekschrift aanbieden aan de bewaarder ter vermelding in de percelenadministratie bij het betreffende perceel van het feit dat nog een procedure aanhangig is.
4. Nadat de kantonrechter uitspraak heeft gedaan wordt een eventueel op grond van lid 4 van dit artikel geplaatste vermelding verwijderd. Zonodig wordt het percelenbestand in overeenstemming gebracht met het bepaalde in de uitspraak.