Categories

    Recent Posts

    No Posts Found!

    Tags

      Artikel 132

      1. Zolang de (nadere) regelingen als bedoeld in de artikelen 18, 50, en 53 niet bij staatsbesluit zijn vastgesteld, blijven hierop de bestaande regelingen van kracht. Het betreft:
      a. De artikelen 13 tot en met 20 en 24 tot en met 40 Besluit Hypotheekbewaarders van 15 augustus 1868 (G.B. 1868 no. 16; nadien gewijzigd en herplaatst);
      b. Wet Hypotheekkantoren van 27 maart 1950 (G.B. 1950 no. 53);
      c. Besluit Hypotheekkantoren van 27 april 1951 (G.B. 1951 no. 50);
      d. Besluit Hypotheekkantoren van 26 april 1952 (G.B. 1952 no. 41);
      e. Scheepsregisterbesluit van 10 juni 1944 (G.B. 1944 no. 80);
      f. Besluit van 6 mei 1939 (G.B. 1939 no. 33) ter uitvoering van het Luchtvaartbesluit 1935 (G.B. 1935 no. 102).

      2. De overige artikelen van de regeling bedoeld in lid 1 van dit artikel onder a komt komen te vervallen. Zodra de artikelen 18, 50 en 53 bij staatsbesluit zijn vastgesteld, komen de regelingen zoals bedoeld in lid 1 onder a tot en met f , alsmede andere dan in deze wet genoemde regelingen die betrekking hebben op de Openbare Registers te vervallen.

      3. Voor zover bij of krachtens deze wet niet anders is of wordt bepaald, zullen in aanvulling op de bestaande regelingen zoals in lid 1 van dit artikel bedoeld ook de in de rechtspraktijk gegroeide werkwijzen toegepast blijven. Artikel 53 leden 2 en 3 worden daarbij overeenkomstig toegepast.

      4. De artikelen 53 lid 2 en 73 lid 7 vinden eerst toepassing nadat voor het gebied waarin de betreffende onroerende zaak gelegen is de opbouw van het percelenbestand met inachtneming van artikel 127 lid 1 is afgerond.

      5. Zolang nog geen toepassing kan worden gegeven aan de artikelen 53 lid 2 en 73 lid 7 beoordeelt de bewaarder conform de praktijk zoals deze was voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze wet, of de onroerende zaak voldoende is geïdentificeerd.

      6. De (nadere) regelingen zoals in lid 1 van dit artikel bedoeld, kunnen eventueel afzonderlijk op verschillende momenten bij staatsbesluit geregeld worden. Hierbij kan ook onderscheid gemaakt worden tussen de registers zoals bedoeld in artikel 50 lid 1 onder a, b respectievelijk c. Strekt een staatsbesluit zich slechts tot een deel van de (nadere) regelingen uit, dan blijven voor het overige de bestaande regelingen van kracht. In het staatsbesluit wordt aangegeven welke regelingen daarmee geheel of gedeeltelijk komen te vervallen.