Categories

    Recent Posts

    No Posts Found!

    Tags

      Artikel 810

      1. De rechter kan in zaken betreffende minderjarigen, indien hij dit met het oog op de beoordeling van de belangen van de minderjarige noodzakelijk acht, het advies van het Bureau voor Familierechtelijke Zaken inwinnen. Hij kan het Bureau daartoe in elke stand van de zaak oproepen.
      2. Het Bureau voor Familierechtelijke Zaken kan in deze zaken eigener beweging zijn mening schriftelijk aan de rechter kenbaar maken of ter terechtzitting verschijnen, indien het Bureau dit met het oog op de beoordeling van de belangen van de minderjarige noodzakelijk acht.
      3. Het Bureau voor Familierechtelijke Zaken ontvangt daartoe onverwijld een afschrift van het verzoekschrift en wordt tijdig van het tijdstip van de terechtzitting op de hoogte gesteld.
      4. Indien de zaak evenwel de ondertoezichtstelling van een minderjarige betreft, de toepassing of overeenkomstige toepassing van de artikelen 260, 261, 262 en artikel 263 leden 1 tot en met 4 onder a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek daaronder niet begrepen, dan wel de ontheffing of ontzetting van het ouderlijk gezag of van de voogdij, beslist de rechter niet dan na verhoor of behoorlijke oproeping daartoe van het Bureau voor Familierechtelijke Zaken.