1. In zaken van echtscheiding of scheiding van tafel en bed kan elke echtgenoot bij verzoekschrift voorlopige voorzieningen als bedoeld in de artikelen 822 en 823, vragen. Een voorlopige voorziening kan worden gevraagd tot het tijdstip waarop een zodanige voorziening, indien gegeven, ingevolge artikel 826 haar kracht verliest.
2. De behandeling ter terechtzitting vangt niet later aan dan in de derde week, volgende op die waarin de voorziening is gevraagd.
3. De rechter beslist zo spoedig mogelijk na de behandeling ter terechtzitting.
4. De beschikking houdende voorlopige voorzieningen, gegeven vóórdat een verzoek tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed is gedaan, verliest haar kracht, indien niet binnen vier weken na haar dagtekening een verzoek tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed is gedaan.
5. De artikelen 810, 812 en 814 zijn van overeenkomstige toepassing.