1. De eiser kan in zaken van aanvaring of van een voorval als bedoeld in artikel 541 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, te zijner keuze zijn verzoekschrift richten aan:
a. de kantonrechter van de woonplaats van de verweerder of, indien er meer verweerders zijn, van een van hen;
b. de kantonrechter binnen wiens rechtsgebied de aanvaring of het voorval heeft plaatsgehad;
c. de kantonrechter van de plaats waarin het kantoor waar het schip te boek staat in de openbare registers, bedoeld in titel 1, afdeling 2, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, is gelegen;
d. de kantonrechter binnen wiens rechtsgebied op het schip beslag is gelegd.
2. Indien volgens lid 1 geen rechter in Suriname bevoegd is, geschiedt de oproeping voor de kantonrechter van de verblijfplaats van de verweerder of, indien er meer verweerders zijn, van een van hen, dan wel de kantonrechter van de woonplaats van de eiser of, indien er meer eisers zijn, van een van hen.