1. De mentor is gehouden degene ten behoeve van wie het mentorschap is ingesteld
zo veel mogelijk bij de vervulling van zijn taak te betrekken. De mentor bevordert dat de
betrokkene rechtshandelingen en andere handelingen zelf verricht, indien deze tot een
redelijke waardering van zijn belangen ter zake in staat kan worden geacht. Hij betracht
de zorg van een goed mentor.
2. De mentor is jegens de betrokkene aansprakelijk, indien hij in de zorg van een goed
mentor te kort schiet, tenzij de tekortkoming hem niet kan worden toegerekend.