1. In zaken betreffende een executie waarin volgens de titels 2 en 3 van dit Boek of titel 9 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek een beschikking wordt gegeven, is bevoegd de kantonrechter in wiens rechtsgebied de te executeren zaken zich geheel of grotendeels bevinden of de executie zal geschieden.
2. De indiening van verzoekschriften krachtens artikel 459 lid 3, artikel 461b, artikel 462 lid 2, artikel 463 lid 3, artikel 463a, artikel 465, artikel 481 lid 1, artikel 496 lid 2 en artikel 506 lid 2 kan ook door een deurwaarder geschieden. Hetzelfde geldt voor een verzoekschrift krachtens artikel 234 lid 3 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, indien de executie door een pandhouder geschiedt, of krachtens artikel 251 van dat Boek. Indien een deurwaarder het verzoekschrift indient, geldt zijn kantoor als gekozen woonplaats van de verzoeker.