1. Tenzij de wet anders bepaalt, is bevoegd:
a. de kantonrechter van de woonplaats van hetzij de verzoeker of één van de verzoekers, hetzij één van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden, dan wel, als zodanige woonplaats in Suriname niet bekend is, de kantonrechter van het werkelijk verblijf van één van hen;
b. indien het verzoek betrekking heeft op een ingevolge titel 1 ingeleid of in te leiden geding, de rechter die bevoegd is van dat geding kennis te nemen, tenzij het verzoek niet behoort tot diens absolute bevoegdheid.
2. In zaken die uitsluitend betreffen de aanvulling van een register van de burgerlijke stand of de inschrijving, doorhaling of wijziging daarin van een akte of latere vermelding, is bevoegd de kantonrechter binnen wiens rechtsgebied de akte is of moet worden opgenomen.
3. In zaken betreffende minderjarige kinderen is bevoegd de kantonrechter van de woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Suriname, van het werkelijk verblijf van de minderjarige.
4. In zaken betreffende curatele, onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen of mentorschap is bevoegd de kantonrechter van de woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Suriname, van het werkelijk verblijf van degene wiens curatele onderscheidenlijk goederen of mentorschap het betreft.
5. In zaken van afwezigheid of vermissing is bevoegd de kantonrechter van de verlaten woonplaats van de afwezige of vermiste. Ten aanzien van de verklaring dat er rechtsvermoeden van overlijden bestaat en ten aanzien van de vaststelling van overlijden in de gevallen bedoeld in artikel 426 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, is bevoegd de kantonrechter in het Eerste Kanton.
6. In zaken betreffende nalatenschappen is mede bevoegd de kantonrechter van de laatste woonplaats van de overledene. In afwijking van de eerste volzin is in zaken die volgens afdeling 7 van titel 5 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek met een verzoekschrift moeten worden ingeleid, bevoegd de rechter van de woonplaats van de rechthebbende.
7. In zaken betreffende een arbeidsovereenkomst, een agentuurovereenkomst of een collectieve arbeidsovereenkomst is mede bevoegd de kantonrechter van de plaats waar de arbeid gewoonlijk wordt of laatstelijk gewoonlijk werd verricht.
8. Wijzen de vorige leden geen bevoegde rechter aan, dan is de kantonrechter in het Eerste Kanton bevoegd.