1. De rechter die het bedrag van een uitkering tot levensonderhoud bepaalt, wijzigt of
intrekt, stelt tevens de dag vast van welke dit bedrag verschuldigd is of ophoudt
verschuldigd te zijn.
2. Bij de vaststelling van een bedrag bepaalt de rechter tevens of dit wekelijks,
maandelijks of driemaandelijks moet worden voldaan.
3. Zouden op de dag dat de uitspraak ten uitvoer kan worden gelegd, reeds meer dan één
termijn verschenen zijn of meer dan één termijn terugbetaald moeten worden, dan kan de
rechter ook daarvoor een betaling in termijnen toestaan.