Het is niet geoorloofd om in een akte of in de veranderingen en bijvoegingen, welke
op de kant of voor het slot van de akte zijn gesteld, enige overschrijving,
tussenvoeging of bijvoeging van woorden of letters te doen of die op de een of andere
wijze te schrappen of te doen verdwijnen, en andere in de plaats te stellen, op straffe
van nietigheid van de over- of in de plaats geschreven en van de tussen of
bijgevoegde woorden of letters.