1. Alle veranderingen en bijvoegingen moeten op de kant van de akten geschreven
worden, doch zijn alleen geldig voor zover die ieder afzonderlijk door de
verschijnende personen, welke de akte getekend hebben, door de notaris cn door
de getuigen ondertekend of gewaarmerkt zijn.
2. Ingeval een verandering of bijvoeging te wijdlopig is om op de kant van de akte
te worden geschreven, zal die achteraan, doch voor het slot van de akte, worden
geplaatst, mits de bladzijde en de regel worden aangeduid, waartoe deze behoort,
op straffe van nietigheid van elke op een andere wijze of zonder deze aanduiding
gedane verandering of bijvoeging.
3. Het getal van de bijgevoegde woorden of letters zal bij de bijvoeging of
verandering moeten worden vermeld.
4. De notaris is bevoegd kennelijke schrijffouten en kennelijke misslagen in de tekst
van een akte ook na het verlijden daarvan te verbeteren. Hij maakt van deze
verbeteringen proces-verbaal op en stelt op de oorspronkelijke akte een
aantekening daarvan, onder vermelding van datum en repertoriumnummer van dit
proces-verbaal. Hij zendt een afschrift van het proces-verbaal aan partijen.