Categories

    Recent Posts

    No Posts Found!

    Tags

      Artikel 377a

      1. Het kind heeft het recht op omgang met zijn ouders en met degene die in een
      nauwe persoonlijke betrekking tot hem staat. De niet met het gezag belaste ouder heeft het
      recht op en de verplichting tot omgang met zijn kind.
      2. De rechter stelt op verzoek van de ouders of van een van hen of degene die in een nauwe
      persoonlijke betrekking staat tot het kind of in zijn privéleven wordt geraakt, al dan
      niet voor bepaalde tijd, een regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht vast dan
      wel ontzegt, al dan niet voor bepaalde tijd, het recht op omgang.
      3. De rechter ontzegt het recht op omgang slechts, indien:
      a. omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling
      van het kind, of
      b. de ouder of degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind
      kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
      c. het kind dat twaalf jaar of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen
      omgang met zijn ouder of met degene met wie hij in een nauwe persoonlijke betrekking staat
      heeft doen blijken, of
      d. omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.