Categories

    Recent Posts

    No Posts Found!

    Tags

      Artikel 34

      1. De akte moeten door elk van de verschijnende personen onmiddellijk na
      voorlezing, worden ondertekend, tenzij zij mochten verklaren hun naam niet te
      kunnen tekenen, of daarin verhinderd worden; van deze verklaring, alsmede van
      de reden van verhindering, worden uitdrukkelijk melding gemaakt.

      2. Indien echter een of meer van de verschijnende personen alleen bij een bijzonder
      gedeelte van de akte belang hebben, of alleen bij zulk een gedeelte als gehandeld
      hebbende voorkomen, zal het voldoende zijn, dat dit gedeelte aan de zodanigen
      voorgelezen en door hem of hen getekend worden, en dat die voorlezing en
      ondertekening bij dit gedeelte van de akte uitdrukkelijk worden vermeld.

      3. Bovendien moeten de akten door de getuigen, waaronder ook die in artikel 29
      genoemd begrepen zijn, door de translateur (in gevallen waarin deze werkzaam is
      geweest), alsmede door de notaris worden ondertekend.

      4. Bij overtreding van elk van de genoemde bepalingen zal de akte alleen kracht van
      onderhandse geschrift hebben, voor zover deze door de verschijnende personen
      getekend is.

      5. Van de zakelijke opgave en, indien geen volledige voorlezing heeft plaatsgehad,
      van de eenparige verklaring van de verschijnende personen, alsmede van de
      volledige of beperkte voorlezing en ondertekening moet uitdrukkelijk in het slot
      van de akten worden melding gemaakt.