1. Op de verjaring, bedoeld in artikel 324, zijn de artikelen 319 tot en met 323 van overeenkomstige toepassing.
2. De verjaring, bedoeld in artikel 324, wordt gestuit door:
a. betekening van de uitspraak of schriftelijke aanmaning;
b. erkenning van de in de uitspraak vastgestelde verplichting;
c. iedere daad van tenuitvoerlegging, mits daarvan binnen de door de wet voorgeschreven tijd of, bij gebreke van zodanig voorschrift, met bekwame spoed mededeling aan de wederpartij wordt gedaan.