1. Alle akten moeten de voornamen, de naam en de standplaats van de notaris
uitdrukken.
2. De akte vermeldt bovendien:
a. de voornamen, de naam, geboortedatum, geboorteplaats, burgerlijke staat, het
beroep of de maatschappelijke betrekking, de nationaliteit, het al dan niet zijn
van ingezetene, het adres en de woonplaats van ieder van de verschijnende
personen en van de door hen vertegenwoordigden, voor zover het beroep of
de maatschappelijke betrekking en woonplaats door hen kan worden
opgegeven;
b. rechtsvorm, naam en statutaire vestigingsplaats van de rechtspersonen die
blijkens de akte daarbij als partij optreden;
c. voorts de betrekkingen of hoedanigheden waarin, en de vermelding van de
volmachten of beschikkingen krachtens welke wordt gehandeld; de
voornamen, de naam, het beroep of de maatschappelijke betrekking en de
woonplaats van ieder van de getuigen, indien de akte in tegenwoordigheid
van getuigen wordt verleden;
d. in geval van vertolking van de akte, de naam, de voornamen en de
woonplaats van de vertaler genoemd in artikel 32;
e. de plaats, het jaar, de maand en de dag, op welke de akten verleden zijn.
Indien de opgave van één of meer gegevens niet mogelijk is, worden de redenen
daarvan vermeld.
3. Indien de akte de plaats, het jaar, de maand of de dag niet vermeld, mist zij
authenticiteit, en voldoet zij niet aan de voorschriften waarin de vorm van een
notariële akte wordt geëist.