1. Indien door partijen of een der partijen het verlangen te kennen is gegeven dat de zaak ter terechtzitting van het Hof wordt bepleit, bepaalt het Hof een dag daartoe. De griffier geeft de partijen daarvan schriftelijk kennis.
2. Het Hof kan bepalen dat het pleidooi zal geschieden ten overstaan van een uit zijn midden aangewezen lid.