1. Behoudens de in het Surinaams Burgerlijk Wetboek gemaakte bepalingen, mogen
bloedverwanten of aangehuwden, hetzij van de notaris, hetzij van de
verschijnende personen, tot in de derde graad ingesloten, alsmede de
huisbedienden van de notaris, niet tot getuigen worden genomen.
2. Bij akten verleden door een waarnemer, die op aanbeveling van de vervangen
notaris is aangewezen mogen mede niet tot getuigen genomen worden de
vervangen notaris, diens bloedverwanten of aangehuwden tot de derde graad
ingesloten, alsmede diens huisbedienden.
Bij overtreding van dit of van het vorige artikel zal de akte, voor zoverre die geen
uiterste wilsbeschikking inhoudt, alleen kracht van onderhands geschrift hebben,
mits zij door de verschijnende personen ondertekend zijn, onverminderd de
verplichting van de notaris tot vergoeding van kosten, schade en interesten jegens
de belanghebbenden, indien daartoe termen aanwezig zijn.
3. Bloedverwanten of aangehuwden tot in de derde graad ingesloten, van kopers,
huurders, pachters, aannemers of borgen bij openbare verkopingen, verhuringen, verpachtingen of aanbestedingen, en van leden van vergaderingen, waarin van het
verhandelde door een notaris proces-verbaal wordt opgemaakt, zullen daarbij
echter als getuigen kunnen worden genomen.