Uiterlijk binnen twee weken doch niet gedurende de eerste week nadat de laatste van de in deze afdeling bedoelde schrifturen is betekend of de voor de indiening daarvan bepaalde termijn is verstreken, zendt de griffier aan het Hof van Justitie de op de zaak betrekking hebbende stukken, met het in de zaak opgemaakte procesverbaal en een afschrift van het vonnis, alsmede een uittreksel uit de in het register gehouden aantekening van beroep en de voor het bij artikel 283 bedoelde afschrift van het vonnis van de hogere rechter te bezigen zegels.