1. Op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen kan de kantonrechter
het gezamenlijk gezag, bedoeld in artikel 251 lid 2, artikel 252 lid 1, artikel 253q lid 5
of artikel 277 lid 1 beƫindigen, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het
nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Alsdan bepaalt
de rechter aan wie van de ouders voortaan het gezag over ieder der minderjarige kinderen
toekomt.
2. Artikel 251a leden 1 en 3 is van overeenkomstige toepassing.