Indien gedurende de loop van een geding, in naam van een der partijen, enige aanbiedingen zijn gedaan en aangenomen, erkenningen hebben plaatsgehad, toestemmingen zijn gegeven en aangenomen, zonder dat die partij daartoe een bijzondere en bepaalde schriftelijke volmacht gegeven is, is deze bevoegd om zodanige verrichtingen bij de rechter te ontkennen en hem te verzoeken te beslissen, dat die daden zullen worden beschouwd als niet gepleegd en dat alle daaruit voortgevloeide akten van den processe, en vonnissen, gewezen om de zaak in staat van wijzen te brengen, worden verklaard van onwaarde.