1. Op basis van de gegevens welke zich in de openbare registers als bedoeld in artikel 50 lid 1 en in de zich bij de Dienst der Domeinen bevindende stukken bevinden, wordt zoveel mogelijk een beeld gevormd van de rechthebbenden, waaronder de hypothecaire crediteuren, alsmede de beslagleggers, de aard en omvang van de zakelijke genots- en zekerheidsrechten, alsmede de begrenzing van de onroerende zaken, waarop deze rechthebbenden de desbetreffende zakelijke genots- en zekerheidsrechten uitoefenen.
2. Wanneer de in lid 1 van dit artikel genoemde gegevens onvoldoende zijn om aangaande de begrenzing van bepaalde onroerende zaken of de rechten daarop een volledig beeld te vormen, roept de aangewezen medewerker de conform lid 1 van dit artikel geïdentificeerde rechthebbenden op, ten einde hem op een door hem aangegeven tijdstip zonodig ter plaatse de noodzakelijke inlichtingen te verstrekken over de rechthebbenden, de aard en omvang van de zakelijke rechten en de begrenzing van de onroerende zaken, waarop deze rechthebbenden de desbetreffende zakelijke genots- dan wel zekerheidsrechten uitoefenen.
3. In de oproep wordt gewezen op het doel en het nut van de opbouw van het percelenbestand.
4. Degenen, die niet opgeroepen zijn, maar beweren een zakelijk genots- of zekerheidsrecht op de desbetreffende onroerende zaken te hebben, alsmede degene wier medewerking door de aangewezen medewerker wenselijk wordt geacht, kunnen eveneens de aangewezen medewerker zo nodig ter plaatse inlichtingen verschaffen.