Categories

    Recent Posts

    No Posts Found!

    Tags

      Maatregelen Artikel 53

      1. De navolgende maatregelen kunnen worden opgelegd:
      a. Onderbewindstelling van de onderneming of inrichting van de veroordeelde waarin het milieudelict is begaan, in geval van een misdrijf, voor de tijd van ten hoogste drie jaren en in geval van een overtreding voor de tijd van ten hoogste twee jaren.
      b. Het opleggen van een verplichting tot storting van een waarborgsom, in geval
      van een misdrijf tot een onder de gegeven omstandigheden door een of meer door de rechter benoemde deskundigen vast te stellen bedrag.
      c. Het opleggen van de verplichting tot voldoening van een geldbedrag ter ontneming van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel uit een strafbaar feit waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat dit voordeel ontstaan is als gevolg van een opzettelijke verontreiniging, uitputting of aantasting van het milieu.
      d. Het opleggen van een verplichting tot verrichting van hetgeen wederrechtelijk is nagelaten, tenietdoening van hetgeen wederrechtelijk is verricht en verrichting van prestaties tot herstel van de gevolgen van een en ander, alles op kosten van de veroordeelde, voor zover de rechter niet anders bepaalt.

      2. Het recht tot tenuitvoerlegging van de in lid 1 van dit artikel onder c en d bedoelde maatregelen vervalt niet door de dood van degene te wiens aanzien zij zijn opgelegd.

      3. De tenuitvoerlegging van een opgelegde maatregel als bedoeld in lid 1 van dit artikel onder b en c tot betaling van de kosten anders dan die ter openbaarmaking, geschiedt op de wijze van de tenuitvoerlegging van de veroordeling tot een geldboete, als bepaald in artikel 500 en volgende van het Wetboek van Strafvordering, met dien verstande dat geen vervangende vrijheidsstraf kan worden toegepast.