Indien enig goed, waarop een bepaald voorrecht, een hypotheek of een pandrecht rust, verkocht wordt, nadat aan de bevoorrechte hypotheek- of pandhoudende schuldeiser, ingevolge artikel 171 in verband met het slot van artikel 172, reeds een uitkering is gedaan, wordt deze bij een volgende uitdeling het bedrag, waarvoor hij op de opbrengst van het goed batig gerangschikt is kunnen worden, niet anders uitgekeerd, dan onder aftrek van de percenten, welke hij reeds te voren over dit bedrag ontving.