1. Vernietiging kan slechts plaatsvinden indien:
a. een geldige overeenkomst tot arbitrage ontbreekt;
b. het scheidsgerecht in strijd met de daarvoor geldende regels is samengesteld;
c. het scheidsgerecht zich niet aan zijn opdracht heeft gehouden;
d. het vonnis niet overeenkomstig artikel 1057 ondertekend of niet met redenen omkleed is;
e. het vonnis of de wijze waarop dit tot stand kwam, in strijd is met de openbare orde of de goede zeden.
2. De grond, bedoeld in lid 1 onder a kan niet tot vernietiging leiden in het geval, genoemd in artikel 1052 lid 2.
3. De grond, bedoeld in lid 1 onder b kan niet tot vernietiging leiden in de gevallen, genoemd in artikel 1052 lid 3.
4. De grond, bedoeld in lid 1 onder c, kan niet tot vernietiging leiden indien de partij die deze aanvoert aan het geding heeft deelgenomen zonder daarop een beroep te doen, hoewel haar bekend was dat het scheidsgerecht zich niet aan zijn opdracht hield.
5. Indien het scheidsgerecht meer of anders heeft toegewezen dan werd gevorderd, wordt het arbitraal vonnis gedeeltelijk vernietigd, voorzover het meer of anders toegewezene kan worden gescheiden van het overige gedeelte van het vonnis.
6. Voorzover het scheidsgerecht heeft nagelaten uitspraak te doen omtrent een of meer zaken die aan zijn oordeel waren onderworpen, kan de vordering tot vernietiging op de grond, bedoeld in lid 1 onder c, slechts worden ingesteld indien een aanvullend vonnis als bedoeld in artikel 1061 lid 1 is gewezen dan wel een verzoek tot aanvulling als bedoeld in artikel 1061 lid 1 geheel of ten dele is afgewezen.
7. In afwijking van artikel 1064 lid 3, tweede volzin, vervalt de termijn voor het instellen van de in lid 6 bedoelde vordering tot vernietiging drie maanden na de dag van neerlegging ter griffie van het kantongerecht van het aanvullend vonnis dan wel van het afschrift van de mededeling van de afwijzing, bedoeld in artikel 1061, vijfde lid.