1. Tegen een geheel of gedeeltelijk arbitraal eindvonnis dat niet vatbaar is voor arbitraal hoger beroep, of tegen een geheel of gedeeltelijk eindvonnis, gewezen in arbitraal hoger beroep, staan slechts de rechtsmiddelen van vernietiging en herroeping op de voet van deze afdeling open.
2. De vordering tot vernietiging wordt ingesteld bij de kantonrechter ter griffie van wiens gerecht het origineel van het vonnis volgens artikel 1058 lid 1 onder b moet worden neergelegd.
3. Een partij kan de vordering tot vernietiging instellen zodra het vonnis gezag van gewijsde heeft verkregen. De bevoegdheid daartoe vervalt drie maanden na de dag van neerlegging van het vonnis ter griffie van het kantongerecht. Wordt echter het vonnis, voorzien van een verlof tot tenuitvoerlegging, aan de wederpartij betekend, dan kan die partij, ongeacht het verstreken zijn van de termijn van drie maanden, genoemd in de vorige zin, alsnog binnen drie maanden na deze betekening de vordering tot vernietiging instellen.
4. Tegen een arbitraal tussenvonnis kan de vordering tot vernietiging slechts worden ingesteld tezamen met de vordering tot vernietiging van het geheel of gedeeltelijk arbitraal eindvonnis.
5. Alle gronden tot vernietiging moeten, op straffe van verval van het recht daartoe, in het verzoekschrift worden voorgedragen.