1. Door betaling van de koopprijs, onderscheidenlijk zekerheidstelling of inbewaringgeving overeenkomstig artikel 577 lid 1 wordt het schip bevrijd van de daarop bij voorrang verhaalbare vorderingen en vervallen de daarop gelegde beslagen, alsook de beperkte rechten die niet tegen de verkoper ingeroepen kunnen worden, of ter zake waarvan artikel 517 lid 2 is toegepast.
2. Ter zake van schepen die teboekstaan in de openbare registers, bedoeld in titel 1, afdeling 2, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde register is artikel 273 leden 2 en 3 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat bevoegd is de kantonrechter binnen wiens rechtsgebied de verkoop heeft plaatsgevonden.