1. Nadat de memorie van antwoord is ingekomen, doet de kantonrechter onverwijld afschrift daarvan en van de daarbij overgelegde bescheiden, behoudens artikel 273 lid 2, betekenen aan de eiser in beroep.
2. Indien bij het antwoord incidenteel beroep is aangetekend, heeft de eiser in beroep een termijn van zes weken na de dag van betekening om op het incidentele beroep bij memorie te antwoorden.
3. Afschrift van de memorie van antwoord op het incidenteel beroep en van de verdere bescheiden die haar vergezellen, worden met inachtneming van artikel 273 in voege als voren aan de incidenteel-eiser in beroep betekend. Indien de incidenteel-verweerder bij de indiening van de memorie niet aan de griffier de kosten van de betekening, desverlangd na taxatie door de rechter, heeft vooruitbetaald, wordt de memorie als niet ingediend beschouwd.