1. De tot het gezag bevoegde vader van het kind, die nimmer het gezag gezamenlijk met de
moeder heeft uitgeoefend, kan de kantonrechter verzoeken de ouders met het gezamenlijk
gezag
dan wel hem alleen met het gezag over het kind te belasten.
2. Indien het verzoek ertoe strekt de ouders met het gezamenlijk gezag te belasten en de
andere ouder met gezamenlijk gezag niet instemt, wordt het verzoek slechts afgewezen
indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de
ouders
en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou
komen,
of
b. afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
3. Wanneer de andere ouder het gezag over het kind uitoefent, wordt het verzoek om de
vader
alleen met het gezag te belasten slechts ingewilligd, indien de kantonrechter dit in het
belang van het kind wenselijk oordeelt.
4. Wanneer niet in het gezag is voorzien of wanneer een voogd het gezag uitoefent, wordt
het
verzoek om de vader alleen met het gezag te belasten slechts afgewezen, indien gegronde
vrees bestaat dat bij inwilliging de belangen van het kind zouden worden verwaarloosd.
5. Een verzoek om de ouders met het gezamenlijk gezag te belasten als bedoeld in lid 1,
kan
ook door de moeder worden gedaan.